Lava of magma?

Vulkanen staan bekend om de lava die naar buiten stroomt wanneer een vulkaan uitbarst. De samenstelling van de lava bepaalt veel eigenschappen van een vulkaan, zoals de vorm, samenstelling van het gesteente waaruit de vulkaan is opgebouwd en het type eruptie. Voordat het lava aan het aardoppervlak verschijnt, wordt het magma genoemd.

Zure magma

Als magma zuur van samenstelling is (de concentratie silicium is boven de 65%), is het magma stroperig. Daardoor kan deze magma de kratermond moeilijk verlaten, wat kan leiden tot een verstopping van de kraterpijp. Een verstopte kraterpijp is er de oorzaak van dat de erupties bij dergelijke vulkanen vaak zeer explosief verlopen.

Zure lava

Eenmaal aan de oppervlakte stolt het magma, dat nu lava wordt genoemd, relatief snel. Het magma dat bij de eruptie van de vulkaan Mount St. Helens naar buiten kwam, had een zure samenstelling.

 

 

Basische magma

Als het magma basisch van samenstelling is (bij lage concentratie silicium), is het magma minder stroperig. Daardoor kan de magma de krater gemakkelijk verlaten, waardoor de eruptie minder explosief zal verlopen.

Basische lava

De lava kan, doordat het relatief vloeibaar is, langere afstanden afleggen dan zure lava. Ook koelt basische lava minder snel af dan zure lava. Vulkanen van dit type worden onder andere aangetroffen op IJsland en Hawaii.

 

 

 

Samenstelling lava bepaalt vorm vulkaan

Vulkanen kunnen ook beschreven worden op grond van de vorm. De vorm van de vulkaan is afhankelijk van de samenstelling van het magma en van de plaats waar dit naar buiten stroomt. Zo zorgt dikke (zure) lava voor een hoge berg omdat de dikke lava op een hoop blijft, dunne (basische) lava zorgt voor een platte berg omdat de dunne lava uitstroomt over een groter oppervlak.

Vorm vulkaan

 

 

 

 

 

   Dikke (zure) lava             Dunne (basische) lava